Joodse impact op Amsterdam: “Zonder Joden geen Mokum, geen achturige werkdag, geen Spinoza en geen Aletta Jacobs”
Vandaag de dag is er nog veel te zien van de rijke Joodse cultuur in Amsterdam. Zo zijn bijvoorbeeld de bolus en veel grote denkers, zoals Spinoza, erfstukken van Joods Amsterdam. Maar ook bekende Amsterdamse termen komen uit het Jiddisch, zoals de geliefde bijnaam van de stad “Mokum”.
Rond 1600 kwamen de eerste Joden aan in Amsterdam, veel van hen waren handelaren uit Portugal en Spanje: “Die kwamen, heel verrassend, als katholieken naar de stad,” vertelt hoogleraar Joodse geschiedenis Bart Wallet: “Honderd jaar daarvoor waren ze gedwongen katholiek geworden, maar de inquisitie vertrouwde hen niet omdat ze te veel Joodse gebruiken hadden.” In Amsterdam, waar geen religieuze rechtbank was, vonden ze eindelijk ruimte om openlijk Joods te zijn en vestigden ze de eerste Joodse gemeenschap: de huidige Portugese, ook wel Sefardische, Joden.
Kort daarna kwam de tweede groep Joodse migranten, deze keer uit Duitsland en Oost-Europa. De Asjkenazische gemeenschap. Zij brachten het Jiddisch mee, een taal waar dus veel bekende Amsterdamse termen vandaan komen, zoals gozer, mazzel, bajes en gein.
Over de jaren ontstond er een geheel eigen plek in de stad: “Amsterdam kent al meer dan vier eeuwen een Joodse gemeenschap. Dat heeft geleid tot een uniek Amsterdams Jodendom, met eigen gebruiken, melodieën en rituelen die je nergens anders ter wereld vindt.” De gemeenschap groeide uit tot wel 70.000 mensen, iets wat buiten de stad niet voorkwam. Zo had je op het platteland bijvoorbeeld vooral kleine groepjes Joden die zich vaak vermengden met de dorpsgemeenschap.
Sociale invloed van de Joodse cultuur
Niet alleen de taal en synagoges hebben we te danken aan de Joden, ook veel bekende intellectuelen, zoals de filosofen Spinoza en Hannah Arend: “Zo’n 80% van alle Joodse boeken werd hier gedrukt, het was hét centrum van Joodse boekcultuur,” vertelt Wallet.
Wat niet heel gek is, aangezien wijsheid sterk met het Jodendom verweven is. Chantal Runne, geboren Joods en actief in interreligieuze dialoog, weet dit als geen ander: “Er is een prachtig Joods gezegde: ‘Wie is wijs? Degene die van iedereen leert.’”
Ook veel sociale zekerheden, zoals de achturige werkdag en het vrouwenkiesrecht hebben we aan de Joden te danken: “Wat mensen vaak vergeten, is dat het Joodse proletariaat grotendeels ongelovig en socialistisch was. Denk aan de diamantbewerkersbond, die de achturige werkdag bevocht, Aletta Jacobs en Monne de Miranda, allemaal Joods,” verteld Runne.
De bolus, een Joodse delicatesse
De bolus kennen we vandaag de dag natuurlijk als de Zeeuwse bolus. Maar deze is eigenlijk afkomstig van de Portugese gemeenschap, die dit gerecht meenamen uit hun thuisland. Dit brood was oorspronkelijk bedoeld als feestgerecht en ook een stuk minder zoet en plakkerig dan de bolus die we nu kennen.
Hoewel de orginele Joodse bolus nu vooral in Zeeland te vinden is, zijn er als je goed zoekt ook in en rondom Amsterdam nog plekken te vinden, zoals de bolusfabriek . Ook kan je online nog veel recepten vinden.
Wat verdween, wat bleef
De Tweede Wereldoorlog was een zwarte bladzijde voor het Joodse leven in de stad en had een spoor van vernieling achtergelaten. Zo hebben veel oude Joodse buurten, zoals de Weesperstraat, plaats moeten maken voor nieuwbouw: “Wat echt verdwenen is, is de volkscultuur: zoals de straatventers, de markten, de humor en de levendigheid van de oude Joodse buurten,” zegt Wallet: “Gelukkig zijn de synagoges blijven staan. Zij zijn stille getuigen van een rijk verleden,”
“Mijn grootouders beschreven het als iets magisch: de bedrijvigheid in de Joodse wijken voor de feestdagen. Die levendigheid, dat gevoel, dat komt niet meer terug.”
Zowel Wallet als Runne vinden het jammer dat de volkscultuur verdwenen is, maar zijn wel blij dat armoede weg is: “Ik mis de warmte van de oude Joodse buurten. Maar de armoede van toen? Die hoeft nooit terug,” zegt Runne. Ze kijkt nog wel met weemoed terug op de verhalen van haar opa en oma over vroeger: “Mijn grootouders beschreven het als iets magisch: de bedrijvigheid in de Joodse wijken voor de feestdagen. Die levendigheid, dat gevoel, dat komt niet meer terug.”
Herdenkingsscultuur en internationalisering
Er was veel verdwenen van de Joodse cultuur in Amsterdam. Ook is het centrum inmiddels verplaatst van centrum Amsterdam naar Amstelveen. Maar na de oorlog is er ook veel bijgekomen. Zo zijn er nu veel Joden uit Israël, met weer eigen gebruiken, in de gemeenschap komen wonen: “De Joodse gemeenschap is kleiner geworden, maar gemengder en opener. Die ontwikkeling is onvermijdelijk én verrijkend”, zegt Runne.
Naast de traditionele synagoges is er nu ook een Liberale Gemeente ontstaan die zelfs dominanter is dan de traditionele groepen: “De scheiding tussen Asjkenazische en Sefardische Joden bestaat vrijwel niet meer,” besluit Runne.
Ook is het Jodendom volgens Runne nu veel meer dan vroeger een herdenkingscultuur geworden. Er zijn steeds meer herdenkingsdagen toegevoegd en geïntergreerd in de Joodse kalender. Ook is onze manier van herdenken op 4 mei en Holocaust Memorial Day, Jom Hasjoa, afkomstig uit de Joodse traditie: “Iemand blijft bestaan zolang zijn of haar naam genoemd wordt.”
Hoewel Chantal het herdenken belangrijk vindt, maakt ze zich zorgen over dat mensen het Jodendom te veel met de holocaust en andere negatieve dingen associëren: “Ik voel me in Amsterdam nog veilig, maar ik weet niet of mijn kleinkinderen dat over twintig jaar ook kunnen zeggen. Het antisemitisme neemt zorgwekkend toe.”
Andere stad zonder Joodse cultuur
Zowel Wallet als Runne zijn het erover eens dat de stad zichzelf niet meer is zonder de aanwezigheid van de Joodse cultuur: “Amsterdam is pas echt Amsterdam als het een veilige plek blijft voor Joden om te wonen, te vieren en bij te dragen aan het stadsleven,” besluit Wallet. Runne voegt daaraan toe: “Zonder Joden, geen Mokum, geen achturige werkdag, geen Spinoza en geen Aletta Jacobs.”
Zie ook: Mini doc: naar de kerk in 2o25